Van ‘Ik vertrek’ naar ‘Ik kom terug’: veel pensionado’s keren toch weer terug uit het buitenland

Het klinkt als een droom: na je pensioen verhuizen naar een zonnig land en genieten van een ontspannen leven. Jaarlijks kiezen duizenden Nederlanders voor een nieuw avontuur in het buitenland. Een chalet in Frankrijk, een appartement aan de Spaanse kust of een strandhuis in Portugal – veel pensionado’s zien dit wel zitten. Maar uit recent onderzoek blijkt dat veel pensionado’s na verloop van tijd toch terugkeren naar Nederland, vaak sneller dan verwacht.

In 2021 ondervroeg onderzoeksinstituut NIDI ruim zesduizend Nederlanders die gemiddeld tien jaar in het buitenland woonden. Slechts 5 procent van hen overwoog destijds om ooit terug te keren naar Nederland. Toch woonde drie jaar later, in 2024, al 9 procent van deze groep weer in Nederland. En naarmate mensen ouder worden, neemt de kans op terugkeer verder toe. Wat zorgt ervoor dat mensen toch terugkeren?

Sociale factoren spelen hierin een grote rol. Hoewel het leven in een ander land vaak aantrekkelijk lijkt, missen veel pensionado’s na verloop van tijd hun sociale netwerk in Nederland. Ook de partner die mee emigreert heeft vaak familie en vrienden die gemist worden. Dit kan de druk om terug te keren verhogen.

Een andere reden voor terugkeer heeft te maken met de gezondheid. Met het ouder worden kunnen gezondheidsklachten toenemen, maar in het buitenland is het vaak lastig om goede (mantel)zorg te organiseren, zeker als het sociale netwerk daar ook uit oudere mensen bestaat. Bovendien is de kwaliteit van de gezondheidszorg in het buitenland niet altijd op het niveau dat men in Nederland gewend is.

Uit het onderzoek blijkt dat er zo’n 24.000 Nederlandse pensionado’s in het buitenland wonen. De populairste landen zijn Frankrijk, Spanje en Portugal. Deze bestemmingen zijn geliefd vanwege het milde klimaat en de rust. Ook Hongarije is populair, maar dan vanwege de lage kosten voor levensonderhoud.